All Categories
Featured
Table of Contents
Met de 7T-scanner zijn microbloedingen in de hersenen beter te zien dan met de gangbare 1,5T-scanner. "Deze resultaten betekenen dat de 7T-scanner geschikt kan zijn om small vessel disease in een vroeg stadium op te sporen", stelt Conijn. "Onderzoek naar microbloedingen is grotendeels gebaseerd op beelden van 1,5T-scanners. Waarschijnlijk geven die een onderschatting van het werkelijke aantal microbloedingen, ze laten slechts het topje van de ijsberg zien. Over palliatieve zorg." Maar het is nog onduidelijk hoe belangrijk het afbeelden van microbloedingen voor de dagelijkse medische praktijk is
De krachtige scanner zal voorlopig nog niet voor standaard-controles van bloedvaatjes in de hersenen ingezet worden." Het UMC Utrecht heeft sinds 2007 een MRI-scanner van 7 Tesla. Tesla is een maat voor de sterkte van het magneetveld en daarmee voor de kwaliteit van de scanner. In Nederland staan slechts twee van deze krachtige scanners, de meeste scanners zijn 1,5 of 3 Tesla sterk.
Zij promoveert op 28 april aan het UMC Utrecht. Prof. dr. Willem Mali, prof. dr. Peter Luijten, dr. Jeroen Hendrikse, en dr. Mirjam Geerlings van het UMC Utrecht begeleidden haar onderzoek. Over palliatieve zorg. De CHMP heeft positieve adviezen uitgebracht voor Bydureon (exenatide) voor de behandeling van diabetes type 2 bij volwassenen en Nulojix (belatacept)
Generieke geneesmiddelenHet Comité heeft positief geadviseerd over het verlenen van een handelsvergunning voor het generieke geneesmiddel Rivastigmine Actavis. De indicatie voor dit geneesmiddel is de symptomatische behandeling van lichte tot matig ernstige alzheimerdementie en lichte tot matig ernstige dementie bij patiënten met idiopathische ziekte van Parkinson. Rivastigmine Actavis is een generieke vorm van Exelon.
Bisfosfonaten en botbreuken: er is een verhoogd risico op botbreuken van het dijbeen vastgesteld bij het gebruik van bisfosfonaten, vooral bij patiënten die langdurig worden behandeld met deze geneesmiddelen. Omdat het verhoogde risico bij alle bisfosfonaten wordt gezien, is er sprake van een klasse-effect (Over palliatieve zorg). Eén van de eerste aanwijzingen van de ziekte van Alzheimer in de hersenen is de ophoping van het eiwit amyloïd-beta
Wel zijn er al langer indicaties dat andere eiwitten, die kunnen binden aan amyloïd-beta, hierop van invloed zijn. Over palliatieve zorg. Sandra Mulder heeft tijdens haar promotieonderzoek gevonden dat binding van deze amyloïd-bindende eiwitten aan amyloïd nadelige effecten kan hebben, en mogelijk bijdraagt aan het ontstaan van de ziekte van Alzheimer. Opruim- en ontstekingscellen in de hersenen (zogenaamde gliacellen) kunnen het amyloid-beta eiwit opnemen en afbreken
Daarnaast kunnen deze eiwitten een ontstekingsreactie in gang zetten die slecht is voor de zenuwcellen in de hersenen. De amyloïd-bindende eiwitten kunnen dus een zeer slechte invloed hebben op het ziekteproces. De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie (Over palliatieve zorg). In Nederland hebben nu al 250.000 mensen dementie en naar verwachting zal dit in 2040 opgelopen zijn tot een half miljoen
Dit maakt het mogelijk om zeer gericht therapie te ontwikkelen zodat de ziekte genezen kan worden. De invulling en grenzen van de euthanasiewet staan voortdurend ter discussie. De publieke opinie in Nederland lijkt al langer te vragen om een bredere toepassing van de euthanasiewet. Het aantal gevallen van euthanasie (als percentage van alle sterfgevallen per jaar) is de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld, ondanks betere zorg.
Huisarts Pauline Kouwenhoven deed acht jaar lang onderzoek en promoveerde onlangs op een proefschrift over de kennis en opvattingen over euthanasie en andere levenseinde beslissingen onder artsen, verpleegkundigen en verzorgenden en het Nederlandse publiek. Over palliatieve zorg. Uit de resultaten van breed uitgezette vragenlijsten en interview onderzoek blijkt dat er onder de ondervraagden brede steun is voor de euthanasiewet
Inmiddels is deze terughoudendheid onder het publiek afgenomen (3de evaluatie van de euthanasiewet, 2016). Maar voor artsen geldt dit niet. Kouwenhoven: ‘De verschuiving richting euthanasie als autonome keuze van de patiënt sluit aan bij een benadering van autonomie als recht. Het is echter belangrijk dat artsen en patiënten het gesprek blijven aangaan en een stervenswens bespreken in een bredere context.
De beoordeling en begeleiding van (ondraaglijk) lijden door de arts blijft cruciaal. Net als bij normaal medisch handelen. Doorgaans vertrouwt de patiënt op het artsenoordeel en komen arts en patiënt in gesprek gezamenlijk tot een goede aanpak. Over palliatieve zorg. Dit zou zeker ook moeten blijven gelden voor een belangrijke en moeilijke beslissing als de keuze voor euthanasie
In de meeste gevallen kan een stervensproces op een andere manier heel goed door de arts worden ondersteund. Op 7 december jl. promoveerde huisarts-onderzoeker Pauline Kouwenhoven op het onderwerp: Knowledge and opinions of health care professionals and the public about end-of-life decisions. Hieronder de belangrijkste conclusies en aanbevelingen. Belangrijkste conclusiesDe euthanasiewet wordt breed gedragen, met name waar het lichamelijk lijden betreft.
Gevorderde dementie vormt hierop een uitzondering, dit is een schrikbeeld voor burgers. Euthanasie bij dementie is een schrikbeeld voor artsen. Er lijkt een verschuiving gaande van een conflict van plichten van de arts richting autonomie van de patiënt als grondslag voor euthanasie - Over palliatieve zorg. Deze verschuiving lijkt vooral aan te sluiten bij een benadering van autonomie als recht (vrijheid van externe bemoeienis)
Hierbij is het beoordelen en begeleiden van (ondraaglijk) lijden door de arts cruciaal. Over palliatieve zorg. Het is opmerkelijk dat het belang dat gehecht wordt aan autonomie in het verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding, nauwelijks terug komt in de uitvoering ervan. Hulp bij zelfdoding als alternatief voor euthanasie wordt vaak niet met de patiënt besproken en blijft paradoxaal genoeg voornamelijk een keuze van de arts
Dit concludeert de onderzoeksgroep die de wet heeft geëvalueerd in opdracht van ZonMw. Het rapport over het onderzoek is vandaag door de minister van VWS aangeboden aan de Tweede Kamer. In 2002 is de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in werking getreden. Doel van de wet is de zorgvuldigheid van levensbeëindigend handelen door artsen te vergroten en artsen een wettelijk kader te bieden om verantwoording af te leggen over dat handelen.
De belangrijkste conclusie is dat de wet goed functioneert. De zorgvuldigheidseisen voor euthanasie worden steeds meer ingevuld, waarbij ook de ruimte die de wet biedt voor patiënten met dementie, psychiatrische aandoeningen of een stapeling van ouderdomsklachten steeds duidelijker wordt. Over palliatieve zorg. Het aantal uitdrukkelijke verzoeken is gestegen van 9700 in 2001 naar 13400 in 2011
Het overgrote deel van de gevallen betreft patiënten met uitbehandelde kanker. Uit de enquête onder circa 2.000 artsen blijkt dat 85 procent van de artsen het denkbaar vindt om levensbeëindiging op verzoek uit te voeren (Over palliatieve zorg). In geval van lijden door dementie, een psychiatrische aandoening of ‘klaar-met-leven’-problematiek vindt minder de helft van de artsen uitvoering van een verzoek denkbaar
Twee procent van de artsen geeft aan nooit te zullen doorverwijzen. Uit het onderzoek komt een aantal aanbevelingen naar voren. Zo zouden de regionale toetsingscommissies hun uitspraken bijvoorbeeld op internet beter moeten bijhouden, zodat behandelaars en het publiek er kennis van kunnen nemen. Gezien het toenemende aantal gemelde gevallen, moeten de praktijk van levensbeëindigend handelen door artsen en de kwaliteit van het toetsingssysteem goed in de gaten worden gehouden.
Agnes van der Heide van de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC is een van de projectleiders van de evaluatie. Van der Heide: “Er is een grijs gebied tussen levensbeëindiging enerzijds en intensieve symptoombestrijding in de stervensfase anderzijds. Over palliatieve zorg. Dit grijze gebied betreft toediening van morfine of palliatieve sedatie met de hoop of verwachting dat het stervensproces wordt verkort
Artsen moeten het onderscheid goed maken, in het belang van zorgvuldigheid en transparantie van medisch handelen rond het levenseinde - Over palliatieve zorg.” Het evaluatieonderzoek werd uitgevoerd door een multidisciplinaire groep van onderzoekers van vijf universitaire medische centra: VUmc, AMC, UMC Utrecht, UMC Groningen en Erasmus MC. Er werden drie deelonderzoeken verricht: een juridisch onderzoek, een praktijkonderzoek en een evaluatie van het functioneren van de regionale toetsingscommissies
Promotie Dhr. Roger F.J. Bemelmans, MSc. "A study of the possibilities and effect of assistive robots in the intramural elderly healthcare". Dit onderzoek gaat over het inzetten van sociale robots in verpleeghuizen voor mensen met dementie. Dit is voor veel mensen een onwennig onderwerp. Samen met professionals is onderzocht of en hoe de zeehondrobot Paro een rol kan spelen in de verbetering van zorg.
In totaal hebben ruim honderd bewoners en ruim veertig zorgprofessionals (verpleeghuisartsen, psychologen en verzorgenden) meegedaan - Over palliatieve zorg. Het onderzoek laat zien dat robots in de zorg een grote meerwaarde kunnen hebben als deze doelgericht ingezet worden - Over palliatieve zorg. De gemoedstoestand van bewoners verbeterde (minder onrust en agressie, meer activatie enz. Over palliatieve zorg.) en zorgverleners konden dagelijkse taken makkelijker uitvoeren, zoals wassen en aankleden, pedicurebehandeling en het toedienen van medicatie
Latest Posts
Tankpas Particulier Shell
Q8 Tango Tankpas
Palliatieve Zorg